maandag 2 december 2024

Paddenstoelen

Vrijdag Ivoormeeuw in Polen.

Zaterdag op de Pier van Ijmuiden, Sovon-dag in Ede en eten in Uden.

Zondag tellen bij Camperduin en Paddenstoelen zoeken bij Velzen.

Dat voelt als een prima weekend.

Nadat we zondagochtend van 08.10 - 12.10 hadden geteld bij Camperduin reden we naar die Paddenstoelen toe. Camperduin was trouwens behoorlijk vermakelijk. Met de aanwezige tellers zaten we gezellig te kletsen en ondertussen tikten we alles wat langs kwam. Met 616 Roodkeelduikers naar zuid was het voor dit najaar de beste dag. De aandacht werd weer even verscherpt bij twee langs vliegende groepjes Topper. Met al het gekakel mistte de rest een luid roepende Grote Pieper, die Donny en ik tegelijkertijd wisten aan te roepen.

Verrassend was het dat een strand-toerist naar het hokje gekomen was, om te vragen of zij ons op de foto mocht zetten. De dame ontving van de telpostbeheerder geen warm-welkom, maar werd streng bevraagd waarom zij toch alle "verbodsborden, hekken, en prikkeldraad (zonder prikkels) gepasseerd was en zijn verbodengebied had betreden. De dame was wat overrompeld. De bemiddelende rol die ik speelde had effect: de dame haar foto en met hangende pootjes verliet zij de locatie.

In Velzen (Wijk aan Zee) vermaakten wij ons enkele uren met Paddenstoelen. Specifiek in dit terrein komt Geelbruine helharpoenzwam, Helmdikhoed en Violette duinbekerzwam voor. Daarbij is het Geelbruine geval de "must-have". Het groeit in heel specifiek gebied, in de buitenste zeereep, op dood helm. En dan de vraag...wat is de buitenste zeereep? Gelukkig hebben we gps-locaties, scherpe ogen en een goede focus. De soorten die we zochten vonden we ook.


In de ochtend zaten we goed ingepakt aan zee; van top tot teen waren we warm aangekleed. Toch drong de kou na een uur of 4 door en waren we behoorlijk koud. Met het actief zoeken naar de Paddenstoelen waren we weer lekker actief bezig en warmden we goed op.

 helmdikhoed

Ivoormeeuw in Polen

Een Ivoormeeuw in Polen. En niet zo’n beetje Polen, maar ook meteen in het verre Noord-Oosten. 

Gedurende de week volg ik de berichten en de vogel blijft gewoon lekker in de haven van Wladyslawowo rondhangen.

Donderdag werk ik en na de laatste afspraak in Schagen toets ik de gps-positie in van het Poolse haventje. Ik trap het gaspedaal in en laat rond 03.15 weer los.

Wel sta ik voor een (gesloten) slagboom, die toegang geeft tot het haventje. Doorrijden gaat niet, maar ik maak wel alvast een verkennend rondje in de omgeving zodat ik weet waar ik uithang als het eenmaal licht wordt.

Op een terrein met wat loodsen zet ik de auto neer, hanteer het lenzen-protocol (lenzen schoon uit doen) en kruip naar de achterbank. Ik ga onder een dekbed liggen, doe hier overheen een dekentje en spreid daarover m’n jas. Het vormt een knus geheel.

Een paar uurtjes rust ik en sta om 07.00uur weer naast de auto me in een winters tenue te hijsen (ook wel ‘aankleden’ genaamd). 30 minuten later is het al echt goed licht en wandel door het haventje. Zonder al te veel moeite zie ik de Ivoormeeuw liggen, slapend op de grond tussen wat andere grote meeuwen.

Ik ben samen met een Poolse vogelaar. We genieten van het plaatje voor ons en praten wat over de reis de we gemaakt hebben: hij van een uur of 4 en ik van de gehele rit hier naartoe.

Tot 12.00 uur ben ik in de haven en heb eigenlijk continu zicht op de Ivoormeeuw. Het is maar een klein en overzichtelijk gebiedje.


De ene keer zit ie op een pier, de andere keer vliegt hij wat boven een ander deel van de haven of rust op het water.

Ik heb leuke gesprekken met de aanwezige vogelaars. Gedurende mijn bezoek gaat het om een mannetje of 50. Sommigen hebben een hengel bij zich een gaan vissen, in de hoop iets te vangen en dat aan de meeuw te kunnen geven.

Een Rosse Franjepoot trekt ook veel bekijks. Ik begrijp uit de gesprekken dat dit ook een behoorlijke zeldzaamheid is. Het beestje is onrustig en vliegt van hot naar her.

Wanneer het mij passeert speel ik geluid af. De vogel draait om en komt op de pier naast me zitten. Zo vermaak ik me de ochtend met de vogels en aangename gesprekken.



Wel is het inmiddels tijd om terug naar huis te rijden. Ik verzamel m’n spulletjes, maak het mezelf weer gemakkelijk in de auto…trap het gaspedaal in en zet koers naar Nederland.

Op de heen weg reed ik door een donker, nachtelijk Polen. Nu rijd ik terug met licht en zie wat van de omgeving.

Eenmaal thuis duik ik in bed, slaap een paar uur en begin de dag weer met frisse zin.

De ochtend breng ik door rondom de pier van Ijmuiden…een Rosse Franjepoot vliegt voorbij.

Aan het begin van de middag ben ik in Breukelen om Donny op te halen. Nadat hij een ganzen-excursie gegeven heeft voor het ivn, gaan we naar de jaarlijkse Sovon-dag.

Eten doen we in Uden, bij Toy en Maartje, waar zij al hun verhalen even aan ons kwijt kunnen J.

Een mooi leventje, al met al!

 

maandag 4 november 2024

Houtduiven en Kepen in Zuid Limburg

Het is alweer 2 november. De vogeltrek komt ten einde. De winterrust gaat z’n intrede doen.

Vorig weekend (26 oktober) was er een mooie afsluiting.
Vrijdagavond bleek een Rotszwaluw op Texel te zijn gaan slapen, geplakt tegen de kerk van Oosterend.
Met de eerste boot gingen we naar het eiland en nog in het donker nam iedereen z’n positie in bij de bewuste kerk. Dat de vogel er inderdaad sliep bleek; met de warmtebeeldcamera van Donny was een (witte) lichtbron te zien, tegen de (koude) muur aan.

Met het opkomen van de zon werd de donkere vlek herkenbaar als vogel en groeide uit van zwaluw naar Rotszwaluw. Na een heleboel rek en strek oefeningen koos de vogel het luchtruim en scheerde door het dorp heen, vlak over de hoofden van alle vogelaars.

Maar dat was vorige week…

Deze zaterdag deed Donny een excursie: vuurgoudhaan voor beginners. Ik nam positie in op de Hondsbossche Zeewering. In de lucht was het rustig. Een Sneeuwgors vloog naar noord en een Strandleeuwerik passeerde in tegengestelde richting.

Via de app werd het nieuws verspreid dat er bij Scheveningen een JvG vloog, sterk lijkend op Bruine Gent. Ik koos ervoor m’n spulletje bijelkaar te rapen en richting het zuiden te rijden.
De eersterling was inmiddels uitbeeld, waardoor ik ervoor koos naar de Noord Pier te gaan bij Wijk aan Zee. Even heb ik hier over zee gekeken. Vervolgens ging ik struinend door de duinen en bossages van Tata Steel.

Donny meldde zich; de excursie die hij verzorgde zat erop. We hadden met Toy en Maartje afgesproken om ‘s avonds te gaan eten. Vanuit Wijk aan Zee reed ik naar Breukelen en vanaf daar gingen we verder zuidwaarts.

We wilde de laatste uurtje nog leuk benutten. In een bos nabij Nuenen gingen we opzoek naar Inktviszam, nadat de eerste poging (30 minuten daarvoor) mislukt was, in een stadspark van Eindhoven.

Nuenen lukte, wel door te zoeken met focus. Dat was ook echt nodig, want je keek zo over die Inktvis zwam en z'n eieren heen.

Iets over zessen waren we in Uden en maakten er een gezellige avond van tot een uurtje of 01.00.

4,5u later ging de wekker. Toy en Maartje sliepen door. Wij kleedden ons aan en togen naar de Eyser (dorp) Karstraat. We hadden het plannetje bedacht om iets van Kraanvogeltrek mee te maken. Volgens “de berichten” zou zondag hiervoor een topdag worden.

Hoe verder we Limburg inreden, hoe mistiger het werd. Dichtbij de Karstraat besloten we even iets anders te gaan doen, in afwachting van opklaringen. Waar wij reden zag je echt geen hand voor ogen. Nog dichterbij de Karstraat leek het echter opgeklaard te zijn, waardoor we toch even een kijkje gingen nemen. Er was echter nul-komma-nul zicht.

We gingen dus toch maar iets anders doen en reden naar horecagelegenheid Buitenlust bij Vijlen. Hier zetten we de auto neer, met het idee om het bos in te lopen. Door het prachtige uitzicht, met opkomende zon en laaghangende mist in het dal, keken we even voor ons uit.

Al snel viel ons op dat groepen Houtduiven zowel ten oosten als ten westen langsvlogen, van noord naar zuid. Donny pakte de scoop erbij en we maakten een telplannetje. Al snel lagen alle spullen om ons heen: notitieboekje, pennen, tikkers, opname en geluidsapparatuur, stoeltje.

Deze toevallige alternatieve plek, bleek een schot in de roos te worden. In 4 uur tijd zagen we meer dan 10.000 Houtduiven verspreid over soms mooie compacte groepen. Even zo spectaculair en eigenlijk nog wel meer, waren de Kepen. Als lange eindeloze sliert, maar ook als deken van vogels trokken die langs eindigend met een totaal van iets minder dan 10.000 exemplaar.

Rond 1130 zakte het in en ruimden onze spullen op; er was namelijk meer te doen. In Gulpen kochten we croissants en 1-persoons vlaaien. Met deze lekkernijen reden we richting de Karstraat en kozen hier, op advies van Frank, voor een plek met iets meer zicht op het westen. Eenmaal hier aangekomen maakte we het ons gemakkelijk: de relaxte stoeltjes klapten we uit, de telescopen kregen hun plekje en de lunch werd over de grond verspreid. Ook het notitieboekje, de tikkers en pennen kwamen weer te voorschijn.

We moesten even wennen aan de locatie: voor ons stond een (lage) bomen rij en achter ons een bos. Op meerdere manieren blokkeerde dat ons (ver) zicht. Maar naar West en Oost was het perfect. Flexibel als we zijn, gaven we het een kans en uiteindelijk bleven we tevreden 5 uur staan.

We knabbelden wat van de croissant, vlaai en meegebrachte Chips. Zangvogels vlogen er niet. Gewoon nul komma nul.

We moesten het hebben van Houtduiven, Buizerd en Kraanvogels.

De motivatie zat ‘m echt in de hoop, de verrassing en het onverwachte. Uiteindelijk leverde die combinatie iets minder dan 500 kraantjes op, verdeeld over een groep van 217 exemplaar en kleinere combinatie van in de 70 tot 30 tallen en een enkel paartje.

Toen het eenmaal donker was reden we nog even naar Vaals om wat bosjes te checken op muizen. Ik denk dat dit de 4e of 5e keer was. Weer leverde het alleen het gebruikelijke op…alhoewel Dwergmuisjes wel nieuw voor mij waren.

maandag 13 mei 2024

Essenprachtblindwants

Dinsdagavond was ik aanwezig bij een condoleance-moment,  hiervoor was ik in een kerk te Edam.

Vervolgens reed ik naar Zoetermeer om in de Nieuwe Driemanspolder te kijken naar een Roodkopklauwier.

Donderdag werd verrassend genoeg een Izabeltapuit gemeld in de polders rondom Wageningen. Inmiddels heb ik een mooie verzameling aan najaars gevallen, maar een exemplaar in het voorjaar ontbrak (zeker) nog.

Zo kwam het dat ik in de middag in Wageningen was en de Izabeltapuit erg leuk kon bekijken.

Nu ik toch al een eindje richting het zuiden was, bedacht ik om maar meteen een stukje door te rijden naar Vaals, om daar Iberische Tjiftjaf waar te nemen. Dit beestje zit er al behoorlijk wat weken. Ik had stiekem de hoop dat er eentje dichter in de buurt zou zitten, maar dat wachten begon nu toch wel een beetje lang te duren. Tegen 17.00 uur parkeerde ik de auto in het Vijlenerbos, alwaar ik direct de Iberische Tjiftjaf hoorde fluiten.

Ik maakte nog een rondje door het bos en verliet deze Limburgse heuvel uiteindelijk met Iberische Tjiftjaf, Fluiten en Kortsnavelboomkruiper.

Het leek me leuk de avond door te brengen langs de geul, om hier opzoek te gaan naar Wantsen enzo. 

Ik parkeerde de auto nabij Camping Het Zinkviooltje, trok m’n laarzen aan en ging met paraplu, loepje en fototoestel oppad. Dit werd geen onverdienstelijke ronde. 

In een paar uurtjes vond ik Schaakbordlieveheersbeestje, Smalle randwants, Mendicabeer, Gewone rookwants, Groenedistelschildpadtor, Roodstipbasterdweekschild. 

Als (enorm) hoogte punt klopt ik uit een Esdoorn de zeer (zeer) zeldzame Essenprachtblindwants. Het wantsje deed zeker z’n naam eer aan. Het was een centimeter of 2 lang, prachtig licht groen, met wat zwartige en gelige streping. Z’n pootjes waren net zo mooi licht groen tot gelig, met lichtrood-achtige dijen.

Van te voren had ik een halve Limburge rijstenvlaai gekocht. Eenmaal terug bij de auto at ik die lekker op, waarna ik de rit terug naar Amsterdam inzette.


Kuifkoekoek

Zag ik gisteren de zon opkomen bij de Ketelbrug, om er een leuke teldag van te maken, vandaag maakte ik het ochtendgloren samen met Donny mee op de Maasvlakte.

Om 05.00uur waren we vanuit Breukelen weggereden. De auto was weer goed gevuld, met thermofles, bekers, brood, koek en banaan: daar gingen we de dag wel mee doorkomen.

We struinden de stuifdijken af en zagen zwartkoppen, grasmussen, nachtegalen en voor het gevoel echt veel braamsluipers. Het was een prachtige windstille zonnige ochtend.

De spaarzame bossages die op de vlakte nog over zijn waren ook goed gevuld met bijvoorbeeld koekoek, geringde tuinfluiter en weer zwartkoppen en braamsluipers.

We babbelden ondertussen gezellig over Donny’s vakantie naar Roemenië; 12 uur eerder was hij pas thuisgekomen en zonder de tas uit te pakken alweer op pad gegaan.

Rond 12.30 kregen we de melding dat “de Kuifkoek van Texel” die ochtend weer gezien was. Deze Kuifkoekoek was vrijdag gevonden, zaterdag niet gezien en nu dus wel weer.

De gedachte om naar het eiland te rijden ging even door ons heen, maar we zetten het ook snel weer van ons af. “Stel dat hij teruggevonden wordt, dan denken we er nog wel even over”, was de conclusie.

Een kwartier later was het beest alweer gevonden. Op dat moment zaten we in de auto, opweg naar de volgende locatie op de Maasvlakte. We keken elkaar kort aan, overlegden even en gingen vol gas naar Den Helder, om de boot van 15.00uur te halen. Na een relaxt ritje, met hier en daar wat scheldwoorden naar de overige weggebruikers, kwamen we 2 minuten voor 15.00uur aan en gingen als laatsten de boot op.

Op de boot kochten we een broodje en aten deze bij het buitendek op.

Eenmaal op het eiland reden we zo snel als mogelijk naar de juiste parkeerplaats en…ondertussen werd gemeld dat de Kuifkoekoek zichtbaar was. Alles leek dus goed te gaan.

Vanaf de parkeerplaats renden we over het fietspad zo’n 500 meter naar een bepaald duintje, om het gebied te overzien. Natuurlijk enigszins buitenadem stelden we direct onze telescopen op en informeerden bij de andere waarnemers naar de actuele situatie. Het kwam erop neer dat de vogel 20 minuten geleden gezien was (zoals ook gepiept was), maar niemand van de 12 man die er stonden was hier getuige van. Apart…maar waar.

De afstand tot het gebied waar de vogel zou zitten was “aanzienlijk, maar niet onoverkomelijk”. (Eigenlijk viel het allemaal wel mee). We hadden tegenlicht…maar ook dat weer hield ons er niet van om geconcentreerd te zoeken. De groep aanwezige zoekers werd kleiner en kleiner. Totdat Donny en ik overbleven. Onze missie was: “vind de Kuifkoekoek en we gaan niet eerder weg dan dat we hem hebben gezien”.

Een uur verstreek, ander half uur ging voorbij en het tweede uur brak aan. Zo stonden we uur na uur te speuren…totdat we de vogel uiteindelijk op het gras zagen rondscharrelen. Met een enthousiaste “high five” vierden we dit momentje en piepten de waarneming door, zodat anderen in de gelegenheid waren ervoor te kiezen om als nog even langs te komen. Dat gebeurde ook en binnen korte tijd stonden er weer allemaal vogelaars om ons heen.

De rest van de avond ging voorbij onder een wolkeloze hemel en met een mooi ondergaand zonnetje.

Het plannetje om nog even langs Morinelplevieren te gaan, lieten we schieten om wat langer naar de prachtige Kuifkoekoek te kunnen kijken.

Wel kregen we opeens behoorlijke haast, om de laatste boot terug naar Den Helder te halen. Ik had in gedachten dat dit om 22.00uur zou zijn, alleen bleek dat 21.00uur. Rennend kwamen we in de middag bij de Kuifkoekoek aan en rennend gingen we er nu ook weer weg. Kwamen we ’s middags na een snelle rit 2 minuten voordat de boot vertrok aan, vanaf de Maasvlakte. Nu kwamen we 2 minuten aan voordat (onze) laatste boot vertrok.

maandag 6 mei 2024

4 mei 2024

Bij de Ketelbrug de zon zien opkomen betekent dat je “wisselende werktijden” hebt. Op 1 maart gaat het wekkertje nog om 06.00. Dan lukt het om een half uur voor zonsopkomst op de telpost te zijn.

Om een half uur voor zonsopkomst op 04 mei bij de Ketelbrug te zijn, mag ik 04.30 het bed uit.Zo gezegd, zo gedaan reed ik met goed moed de Flevopolder in.

Van 05.30 tot 14.15 telde ik samen met Frank, Mervyn, Guido en Erwin alles wat langs vloog.Hoogte punten waren 2 Visarend, 1 Zwarte Wouw, 4 Blauwe Kiekendief, 2 Boomvalk, 2 Zeearend.

Na de telling maakte ik nog een mooie ronde door Flevoland.

Bij de Rotterdamse Hoek (ten noorden van Urk), is een leuk plas-dras gebiedje. Kemphanen, Bosruiters, Groenpootruiters lopen hier in aardige aantallen rond.

De Trintelhaven bezocht ik, om even over het strand te lopen en hier de lage bosjes te checken.

Vervolgens ging ik via het Bovenwater en de Oostvaardersdijk weer richting Noord Holland.

Bij het Bovenwater vlogen Zwarte Stern en Visdief. Hiertussen zat een 2e kj Dwergmeeuw.

Aangezien het 4 mei was (dodenherdenking) en tegen achten liep, parkeerde ik de auto netjes op de dijk, zette de radio aan en luisterde naar de 2 minuten stilte.

Hierna vervolgde ik mijn weg, langzaam richting huis.

dinsdag 9 april 2024

Op pad voor Knoflookpad

Gevlamde Vlinder, Lente Vuurspin, Tauvlinder, Nachtpauwoog, Knoflookpad. Zo maar een kleine greep uit de grote verscheidenheid en diversiteit aan markante voorjaarssoorten.

In 2023 lukte het om Gevlamde Vlinder te zien, nadat het in 2021 en 2022 niet gelukt was. Lente Vuurspring weet nog steeds een andere route te nemen, als wij daar lopen en ook Tauvlinder staat nog steeds aan de winnende kant.

Knoflookpad kan echter van het “to do lijstje” worden gehaald, nadat we deze in 2023 niet konden vinden. Het is niet zo dat we daar toen dagen lang naar zochten, maar we leverden in ieder geval een inspanning voor deze soort.

Afgelopen weekend hadden Sam, Donny en ik min of meer bedacht dat week 15 de week zou worden waarin we Knoflookpad gingen zoeken en (hopelijk zouden) vinden. Terwijl ik maandagochtend in de auto zat hoorde ik het weerbericht en dat klonk eigenlijk voor die dag heel gunstig (voor Knoflookpad). Voorspeld werd een aangename temperatuur en voor de late avond, regen. Sam appte halverwege de ochtend om te overleggen welke avond we beschikbaar waren en al heel snel ontstond het plan om maar meteen diezelfde maandagavond er opuit te trekken.

Zo gezegd zo gedaan…en rond 18.30 verzamelden we op een carpoolplaats langs de A2 bij Culemborg. Met goede zin gingen we op pad om eerst nog even een leuk-plas-dras gebied te checken. Hier vermaakten we ons tot een uurtje of 21.00u in de (selffind) hoop een binnenkomende Zwarte Ibis te vinden of een leuk steltje te ontdekken. Mooie aantallen Wulp, Regenwulp, Tureluur, Wintertaling en Slobeend waren aanwezig. Een man Zomertaling zwom rond en enkele Pijlstaarten zaten zich te poetsen. 

Hoe donkerder het werd hoe meer Kleine Mantelmeeuwen kwamen aanvliegen. Het grootste gedeelte was nog aanwezig toen wij weer weggingen. Een kleiner deel leek weer verder te gaan, opzoek naar een slaaplocatie. Alle Kleine Mantelmeeuwen kwamen uit het zuidwesten. Het deel dat vertrok vloog eigenlijk door, in dezelfde lijn als waar zij vandaan kwamen. In totaal hadden 351 Kleine Mantelmeeuwen het gebied voor kortere of langere duur bezocht.

Nu het donker was geworden, vervolgden we onze rit om naar het gebied te gaan waar we Knoflookpad gingen zoeken. Terwijl we door een dorpje reden, passeerden we een snackbar en zonder al te veel overleg zaten we een paar minuten later aan friet, berenhap, bamischijf en Oempaloempia. Dat de snackbar om 22.00uur zou sluiten, deerde de eigenaar niet. Hij had ons vriendelijk verwelkomt en wenste ons iets voor sluitingstijd succes met het zoeken naar padden.

Eenmaal bij de locatie aangekomen begon onze zoektocht. Eerst zetten we nog een led-emmer neer, die Sam had meegenomen (om nachtvlinders aan te trekken). Vervolgens liepen we in een rustig tempo een route en verlichtten we de omgeving met onze zak- en hoofdlampjes. De eerste twee uur vonden we een enkele pad en wat Bastaardkikkers. Iets verder weg van ons, hoorden we een enkele Boomkikker. Een overvliegende vogel, maakte een geluid dat we totaal niet konden plaatsen. Door het geluid op te nemen en met wat hulp wisten we hiervan een Waterral te maken.

Terwijl wij aan het zoeken waren, kwamen we een uiterst vriendelijke meneer tegen die vertelde vanaf eind februari iedere nacht er opuit te gaan om padden die op pad waren, te helpen bij hun migratie. Hij ving de kleine kruipers en bracht ze naar de plek toe waarnaar zij onderweg waren. 

Met hem vervolgende we langzaam en speurend onze route, om uiteindelijk iets voor middernacht de eerste Knoflookpad te vinden. Sam, Donny en ik waren enorm enthousiast. Voor de beste man was het, het zoveelste exemplaar dat hij in z’n handen kreeg. Dat werd wel anders toen we nog eens twee exemplaar vonden. Ingetogen opgewekt (waarschijnlijk heel erg blij) en met een twinkeling in de ogen liet hij weten dat 3 Knoflookpadden op 1 avond toch wel heel bijzonder was. “Jullie zijn 1 van de misschien 1000 mensen, die Knoflookpad hebben gezien”, sprak hij ons toe. 


Zijn enthousiasme was inmiddels omgeslagen in gastvrijheid. We mochten mee naar de (afgesloten) plek waar hij de Knoflookpadden vrij ging laten. En zelfs werden we uitgenodigd om mee te lopen naar een watertje waar Kamsalamander te zien was. En zo liepen we in de donkere nacht achter de man aan, die ons door heel het gebied meenam. We hadden onze eigen prive-excusie.


Inmiddels was het van onweer zonder regen, omgeslagen naar licht gespetter. De led-emmer van Sam die ondertussen hopelijk z’n werk deed waren we zeker niet vergeten. Met z’n allen namen we een kijkje en troffen Eikentandvlinder, Maantandvlinder en Hazelaaruil aan. Toen het lichte gespetter rond 01.00uur vervangen werd door een fikse bui liepen we toch maar naar de auto, waar we uiteindelijk als verzopen katten aankwamen. 



Met een heel mooi avontuur en erg leuke ervaringen reden we terug naar de carpoolplaats, vanaf waar ieder z’n eigen weg huiswaarts ging.

donderdag 4 april 2024

Tellen met Pasen en Lemelerberg

Het paasweekend werd een leuk telweekend op de Kamperhoek. (Maandag) 2e Paasdag is er wel eentje om te onthouden doordat we een voorjaarsrecord bereikten voor de telpost met Bruine Kiekendieven.

Met Mervyn, Ico, Erwin, Frank en Martijn en Donny stonden we vanaf zonsopkomst tot 14.00uur de lucht af te speuren. Bij het uitstappen van de auto in de vroege schemer zagen we in het Ketelmeer, langs de kant, van west naar oost een Bever zwemmen. We vonden dit een hele leuke waarneming, zo in het grote open water.

Tijdens de uren dat we er stonden hadden we veel plezier en werden velen grappen gemaakt. De focus lag natuurlijk op de vogels. Gedurende de ochtend merkten we dat Bruine Kiekendief goed vloog en checkten we wat het telpostrecord in het voorjaar was. Dit stond op 55 exemplaar in 2020. Met elkaar gingen we ervoor om dat te overtreffen. Rond 12.30 bereikten we het 55e exemplaar. Ook dat duurde even, want de wind was gedraaid naar het zuid westen. Hierdoor veranderde de gestuwde trek en nam het aantal Bruine Kiekendieven volledig af. Pas 1,5 uur laten, iets voor 14.00uur vloog de dagrecord-vogel langs en was nummer 56 binnen. 

Inmiddels waren er ook 2 Visarenden langsgevlogen, een Smelleken en zo’n 4600 Boompiepers. Nu het record binnen was en de vogeltrek stil was gevallen stopte iedereen met tellen. We hadden inmiddels 70 soorten zien langskomen en in de 10.000 vogels geteld. Een paartje overvliegende Krooneenden was ook erg vermakelijk.

Donny en ik gingen de Noord Oostpolder in en vermaakten ons een paar uur in het bos bij de Rotterdamse Hoek. Het plas-dras gebied lag er mooi bij en kan vast iets leuks gaan opleveren de komende weken. We reden hierna terug naar de Kamperhoek; het zonnetje was lekker gaan schijnen en we waren benieuwd of er in de avond nog wat vogels overvlogen. Bovendien hoopten we nog een enkele Bruine Kiekendief mee te pikken. We telden door tot 20.15 en voegden mooi nog wat Brukies aan de lijst toe.




Geelgors, Steppekiekendief en Lemelerberg

Niet alleen de telling van 2e paasdag is er eentje om te onthouden. Alle tellingen waren leuk en boden wel iets speciaals. Zo vloog er op zaterdag 30 maart een Geelgors over. Dat was het 26e geval voor de telpost en is daarmee zeldzamer dan Steppekiekendief. Geelgors is ook voor de provincie Flevoland een hele leuk. Sinds 2020 gaat het om het 3e gedocumenteerde geval. Ik heb ‘m ingediend als “selffind”. Of het door de jury ook als puntenwaardig beoordeeld wordt, zal nog moeten blijken. Nu ik dit opschrijf doet het mij eraan herinneren dat er op 2e paasdag ook nog een adult man Steppekiekendief langs vloog: “je zou het bijna vergeten” J.

Naast tellen zijn we ook nog even tussendoor naar de Lemelerberg geweest. Hier kwamen we via het Revediep en de dijk langs de Ijssel en Zalk. Het Revediep lag er mooi bij, zo onder “de rook” van Kampen. Het is niet dat er bij Kampen rook hangt, maar het staat wel leuk en duidt spreekwoordelijk aan dat het Revediep heel dicht bij Kampen ligt. Het lage water en de zandige eilandjes die ontstaan bieden vast plek voor leuke steltjes, Reuzensternen en zeldzame reigertjes. 

Via wat stops kwamen we dus aan bij de Lemelerberg. Eerlijk gezegd weet ik niet meer precies waarom we hier naartoe gingen. Volgens mij wilden we naar het riviertje de Regge, bij Ommen…zagen we op googlemaps Lemelerberg, en werd dat uiteindelijk de bestemming. Bij het uitstappen van de auto zagen we direct veel struiken van Jeneverbes staan. Met Jeneverbesrandwants in het achterhoofd werd dat meteen uitgeroepen tot missie van de middag. Met paraplu (klopscherm) en handschoenen aan gingen we aan de slag om Jeneverbesrandwants te vinden. Dier handschoenen waren niet omdat de wantsen zo bijten, maar juist omdat Jeneverbesstruiken best prikkelbaar kunnen zijn en de huid wat irriteren. Voor het gevoel stond de hele Lemelerberg vol met Jeneverbes struiken…het was ook echt zo. Maar ondanks al onze inspanningen viel er geen Jeneverbesrandwants in de paraplu. Het klinkt altijd wat apart, maar ook dit keer was het echt zo…bij de laatste struik vielen we in de prijzen. Ik zei nog: “die struik ziet er lekker sappig uit” en verrassend genoeg was dit ook de struik waar er 1 in zat. Dat leerde ons meteen dat de wants die we zochten toch echt een zeldzaamheidje is.

Naast dit exemplaar hadden we nog een stuk of 15 Jeneverbeskielwants en 1 Cypresbodemwants. 

Met een heel tevreden gevoel reden we naar Nijverdal en pakten daar een goede Boerenfriet, bij een gezellig snackbarretje.


donderdag 28 maart 2024

Op pad in Flevoland


Zondag stonden we met zonsopkomst op telpost Kamperhoek. We startten de dag met een telling tot 10.00 uur in de ochtend. Hierna reden we via de Ketelmeerdijk en Vossemeerdijk  naar de Drontermeerdijk. Waar je dan uit komt is nog niet helemaal helder. Dronten is het in ieder geval niet.

Langs de dijken zagen we leuke aantallen Brilduikers en Grote Zaagbekken. Aan de binnenzijde kwamen we gedurende de hele rit 6 Blauwe Kiekendieven tegen. Je ziet er wel eens minder op een dag 😃.

Ter hoogte van het Reevediep vonden we een Kuifduiker in al heel vergevorderd zomerkleed. Het beeste zwom op aanzienlijke afstand, aan de Overijsselse zijde. Voor deze provincie een zeldzame soort en voor m'n provincielijst zeker nieuw.

We reden lekker rustig door en in de buurt van Elburg kwamen we de eerste Zwaluwen van dit voorjaar tegen. Het ging om een gemengd groepje van Boeren- en Overzwaluwen. Ze hadden een vast fourageerpatoontje rondom een kleine jachthaven. 

Een dijk verder, de Harderdijk leverde een Zeearend op. Ik wist dat hier een nest zat. Toen we er zicht op hadden leek het niet bezet. Een mooie adulte Zeearend zat echter een meter of tweehonderd verder op in een hoge Populier. 

We maakten een wandeling door het bos, van "de Kapiteinshut": de locatie waar langgeleden de eerste Kokardezaagbek zat. Hier vonden we van allerlei leuke dingen: Buine Kikker, Meeldauwlieveheerstbeestje, Kettingschallebijter, Behaarde kruiper, Gevlekte Wilgenhaantje, Gewone Kielwants, Echt Judasoor. Het duurde wel even voordat we de hut hadden bereikt. Een goede 2 uur uur later kwamen we weer bij de auto aan en reden naar het Harderbroek. Hier wandelden we naar de hut die uitzicht geeft over het water. 



Via Zeewolde en een bezoekje aan de kruising Chileense Flamingo x Europese Flamingo reden we naar Almere om hier een goede (bunker) maaltijd in een wereld(s) restaurant te nemen.


dinsdag 26 maart 2024

Limburg van Noord naar Zuid

Vrijdagavond bereidde ik wat voor, om er zaterdag een leuke dag van te maken. Donny had als gedachte meegegeven om zaterdagavond in de bossen bij Vijlen met de nieuwe warmtebeeldcamera opzoek te gaan naar Hazelmuis en Eikelmuis. En onderweg konden we misschien ergens opzoek gaan naar Kiezelzwemwants. Met die twee “kerngebieden” ging ik aan de slag. Zo ontstond er een route die zou beginnen bij het treinstation van Mook en (dus) zou eindigen bij Vijlen.

Bij het uitstappen van de auto op het (noem het schattige) parkeerterreintje van station Mook werden we meteen toegezonden door een Fitis. Dit was de eerste van het jaar en fenologisch gezien voor mij de vroegste ooit. Dit fenologische recordje verbrak ik met 1 dag. In 2014 had ik een Fitis namelijk op 24 maart gehoord. In het ruige terreintje bij station Mook gingen we opzoek naar Zwartvlekrookwants en Duinrietsapwants. We verzamelden gras en blad, gooiden dat in een paraplu en gingen vervolgens kijken wat voor beestjes we vonden. Dit was van alles, behalve wat we hoopten.

Op een gegeven moment zat er wat bloed op de paraplu en bleek ik een lullig klein schaafwondje op de bovenzijde van m’n hand te hebben. Niets hielp om het bloeden te stoppen…en dat deed het rijkelijk. Ik drukte erop, hield mn hand omhoog, liet het bloeden in de hoop dat het zou opdrogen. Zo was ik een goede 1,5uur aan het stuntelen. Donny ging ondertussen onverminderd door met zoeken en determineren. Het tafereeltje zag er gezellig uit. We zaten op (trektel)krukjes, naast de paraplu, omgeven door potjes, boeken, loepjes en camera’s. En ondertussen zat ik er bij, met m’n bloedende schaafwondje. Via google had ik opgezocht wat manieren waren om het bloeden te stoppen. Bovendien kon ik mij herinneren dat er een soort spulletje is om een bloedend wondje af te dekken. Met dit in gedachten pakten we alle spulletjes in en reden naar Malden, om in een winkelcentrum bij het Kruidvat een dergelijk spul te kopen. Je gelooft het of niet, maar terwijl we ernaar toe reden, stopte het bloeden. Nu we A hadden gezegd, wilden we ook B ervaren. Bij het Kruidvat kocht ik dus een “wondspray”. Eenmaal terug bij de auto spoot ik dit op het wondje en er ontstond inderdaad een afdekkend laagje.

We vervolgende onze tocht naar het zuiden en parkeerden de auto in Vlodrop bij de Roer. Hier gingen we opzoek naar Kiezelzwemwants. Deze beestjes zouden op stenen die in het water liggen moeten zitten of op kiezelstukjes. De Roer stroomde echter hard en het water stond hoog. Kiezeltjes zagen we niet en ook stenen waren niet zichtbaar. Een beetje roeren met een visnet door rivier de Roer was niet succesvol. Gedonder door bliksem (de volgorde klopt niet, maar het staat wel leuk), maakte dat ik naar de lucht keek. Precies op dat moment kwam er een groepje van 7 Kraanvogels langs, onderweg naar het noorden.

Donny zag op googlemaps een andere potentiële plek, langs de Roer…een kilometer verderop. Daar liepen we heen. We struinden door wat akkers en kwamen bij het riviertje uit. Ook hier waren geen stenen of kiezels. Wel was er een Populieren bos, met diverse omgevallen bomen. Dat nodigde uit om schors om te draaien. Dit leverde (alweer) de tweede imago Vermiljoenkever op. Voor ons nieuw voor provincie Limburg, na de eerder waarneming in het Brabantse “De Brand”. Zo waren we lekker wat aan het rommelen in de omgeving. 


Terwijl we terug liepen ving ik met m’n hand een vliegachtig beestje uit de lucht. Verrassend genoeg bleek dit een zeer zeldzame Rivierfilterschietmot te zijn. Bij een bruggetje gingen we wat foto’s maken. Ik liep nog even langs het riviertje om te kijken of er nog meer van waren. Uiteindelijk kwamen we op een aantal van 3 exemplaar uit. Verrassend genoeg vloog er ook nog een Zwarte Wouw over.



We vervolgende onze tocht in de richting van Vijlen. Daar wilden we immers in het donker opzoek gaan naar Eikel- en Hazelmuis. Omdat tot nu toe Kielzwemwants niet gelukt was, maakten we nog een stop bij Meerssen. Hier stroomt de Geul en had ik nog een paar locaties “ingeprikt”. Net als bij de Roer stroomde het water sterk, stond het hoog en waren er geen stenen of kiezels te zien. We wandelden hier nog wat rond en visten enkele bloedzuigers uit het water. Nu de zon onderging reden we naar Vijlen. Terwijl we in de auto wachtten tot een regenbui voorbij was, gingen we met het boek erbij enkele kevers determineren. Toen het opklaarde begonnen we onze zoektocht naar de muizen. Dit was echter van korte duur. 

De batterij van Donny’s nieuwe warmtebeeldcamera liet het afweten. Niet door een slechte batterij, maar doordat deze gewoon weg te weinig energie had. Het gevoel van balen werd snel omgezet in actie. Ondanks dat het 20.15 was en we in het verre zuiden waren, hadden we de hoop dat het lokale tankstation nog open was en powerbank-kabels verkocht. De hoop maakte alleen al snel plaats voor realiteit: het tankstation was dicht. Niets hield ons tegen. We reden naar Heerlen om bij een AH XL te gaan kijken. We kwamen uiteindelijk uit een voetbalstadion. In de buitenschil van het stadion was de AH gevestigd. Er was zelfs een wedstrijd aan de gang en terwijl we in de auto zaten hoorden we het publiek juichen en joelen. We snelden de AH in. Dit was al het zoveelste winkelcentrum dat wij deze dag bezochtten. Normaal gesproken blijven we hier ver weg van, tijdens het buitenspelen. We maakten geen vreugde sprongetje, maar zo was het gevoel wel; ze verkochten het juiste kabeltje. Eenmaal in de auto bleek echter dat de spanning die de auto gaf, niet voldoende was om de warmtebeeldcamera op te laden: er gebeurde gewoon niets. Het was niet dat de moed in de schoenen zonk, maar het voelde wel als een telleurstelling. Volgens mij was het onze 4e poging naar de muizen, met nog steeds een score van nul komma nul.

En ach…wat hebben we veel leuks gezien vandaag: toch wat nieuwe wantsjes, Vermiloenkever, een zeer zeldzame mot, Kraanvogels, Zwarte Wouw, zingende Fitis en Zwartkop.





Praalridderwants en Bunkerkorst

Wantsen zijn leuk! Ik kan moeilijk uitleggen waarom. Ze hebben gewoon iets. Misschien is het de vorm: soms hoekig, dan weer wat ronder. De kleuren kunnen uiteenlopend zijn: van grauw en grijs tot bont en divers.

Een melding op waarneming.nl van een Praalridderwants bij de Sint Pietersberg was toch wel uniek. Voor Nederland is het de 4e aanvaarde vondst. Zonder naar Maastricht te gaan lukte het mij om de Praalridderwants te zien. Ik had hiervoor afgesproken om 20.50 op Centraal Station Utrecht.



Voor de vroege avond had ik bedacht om rondom Utrecht zeldzame mossen te gaan bekijken. Zo kwam ik uit langs de A2 vlakbij Culemborg. Hier staat “De doorgezaagde Bunker”. Dit is (kennelijk) bunker 599, wat dient als openbare attractie voor bezoekers van de Diefdijklinie. Deze bunker was een groepsschuilplaats, gebouwd in 1940. (Tot zover wikipedia).

 

Nu komt het leuke…op deze bunker groeit Bunkerkorst. Een uiterst zeldzame korstmos. Met behulp van wat foto’s en m’n loepje kon ik de plek waar de Bunkerkorst groeit, vinden. I




Ik maakte wat leuke plaatjes en liep terug naar de auto. Hier stond nog een bunker. Op dit bouwwerk groeit Gerimpeld Kronkelbladmos. Op de grauwe bunker, steekt de fijne voorjaars-groene kleur van deze zeldzame mos, mooi af. Ook hiervan maakte ik wat foto’s en vormde ter plekke een collage. 




Zo was ik al met al een goede 1,5 uur lekker aan het rommelen met mossen en korstmossen. In de schemer liep ik nog even terug naar De doorgezaagde Bunker om Rode kalksteenkost vast te leggen.



Inmiddels begon het donker te worden en reed naar Culemborg om wat te gaan eten. Hierna werd het wel tijd om richting Utrecht te gaan. Het laatste stuk naar het station, liep ik. Zoals het spoorboekje aangaf arriveerde de trein vanuit Limburg om 20.51. In de stationshal had ik afgesproken om de Praalridderwants te bekijken. Zo gebeurde het, dat ik op de grond van Utrecht Centraal een uiterst zeldzame wants aan het fotograferen was, terwijl ondertussen 10-tallen reizigers passeerden. Een wonderlijke situatie kan je het toch wel noemen. Na een minuut of 10 stond alles wel op de foto en ging ik weer richting Amsterdam.

dinsdag 19 maart 2024

Vissen in Borssele

Nog zo’n leuk avontuur hadden we op maandag 18 maart. Met Sam en Donny was het plan ontstaan om bij Borssele te gaan vissen, met een schepnet. Helaas had Sam toch die maandag te werken. Daardoor haalde ik de avond ervoor de visnetten bij Sam thuis op. 

Maandag ochtend vertrokken we in alle vroegte richting Zeeland. Het beste moment van de dag om het net in het water te steken is rond laag water, in dit geval om 14.30. In de ochtend begonnen we daarom met trektellen. Donny had door zeeeeer strategisch op de kaart te kijken Markiezaat als telplek uitgekozen. 1 telescoop stelden we op langs de Hoogerwaardpolder en Reimerswaalweg. 

De andere telescoop (die van Donny) was tijdelijk weg. Het verhaal hierachter was, dat hij die donderdagavond vergat mee te nemen, vanaf de locatie waar hij vogels aan het kijken was. Wonder boven wonder + de wonderen zijn de wereld nog niet uit, kreeg Donny via Niels zaterdag bericht dat zijn telescoop was teruggevonden. Wandelaars hadden ‘m opgemerkt, meegenomen en via een app groep “gevonden voorwerpen Ijsselstein”, was ie weer boven water gekomen (zonder onder water gelegen te hebben).

 Dus…vandaag stonden we vogels te tellen met 1 telescoop en 2 paar hele goede ogen, versterkt met verrekijkers. Het plekje waar we post hadden genomen, was verrassend leuk. Hoogte puntjes waren 998 (eigenlijk 1003) Spreeuw, 32 Witte Kwikstaart, 3 Keep, 76 Sijs en Smelleken. Na 2 uur tellen reden we om 09.30, rustig verder. In het dorpje Ovezande (de R echt niet vergeten) draaiden we schors om van Platanen. Kevertjes vonden we niet, maar wel het mooie aantal van 57, van de (nu nog) zeldzame Bruine Aardkruiper. 


Bij de inlaag van Ellewoutsdijk probeerden we nog wat zeldzaams te vinden. Behoorlijke zeemist zorgde er echter voor dat het zicht te slecht was. Langs de zeedijk, vlakbij Borssele, vermaakten we ons nog even bij een bunker, met wat (zand)bijen en Steenuilenkasten. Uiteindelijk kwamen we om 12.15 aan op de plek waar we het net gingen plaatsen.

 

We gingen juist op (een) maandag naar Borssele, omdat we hoopten in alle rust en een eigen plek met het visnet aan de slag te kunnen. Toen we aan kwamen lopen, zagen we op afstand al 3 vissers staan. Een klein gevoel van “balen” ontstond... “daar ging onze plek”. Eenmaal dichterbij zagen we dat het om “serieus werk” ging en kwam er een glimlach op ons gezicht: “dit kon nog wel eens leuk worden”. We werden hartelijk begroet en werden meteen even bijgesproken. Ondanks dat het gewoon “hobbyen” was, leek de locatie waar we stonden wel een echte onderzoeksplek. Boeken, camera’s, netten, emmers, bakken, doppen en rugzakken lagen verspreid over de grond. Met 5 man sterk gingen we gezellig en serieus aan de slag.

 

Het patroon was dat het net in het waterstond en gevuld werd, terwijl wij om een witte bak stond waar de inhoud van het vorige (schep)net door ons bestudeerd werd. Zolang wij met z’n vijven de inhoud van die bak aan het bestuderen / determineren waren, stond het visnet in het water. Dat kon 5 minuten zijn, 10 minuten duren, maar soms ook echt wel (iets) langer. Soms was de inhoud van de bak heel interessant en duurde het even voordat we alles gezien hadden. Soms zat er meer plastic in de bak dan levend spul, gooiden we alles weg en keerden het visnet alweer (snel) om.

 

We hadden een fantastische middag: het was gezellig, interessant en leverde veel leuks op. We wisten (ongekend) zelfs 2 Kortsnuitzeepaardjes uit het water te halen, vonden Zeebrazeespinnen, determineerden Macho Spookkreeftjes en Bruin Gevlekte Spookkreeftjes. 


  


De (meerdere) Kleine en Grote Zeenaalden gaven keer op keer een gevoel van verrassing. Naast al deze mooie momenten was er ook wel het besef dat we geconfronteerd werden met de schade die industrie aanricht. In de bak die we bestudeerden en dus ook in het net dreven keer op keer beschadigde vissen, krabben zonder pote en halve garnalen. Eigenlijk was er meer beschadigd of dood, dan springlevend en vitaal.



 

Als afwisseling zochten we tussen al het aanspoelsel naar kevertjes en ander leuks. Hiervan hebben we een vermoeden van wat het is, maar moet het allemaal nog (officieel) op naam gebracht worden. Het zou zo maar kunnen zijn, dat we Strandpriemkever in een potje hebben zitten J. Donny kwam nog aanzetten met Kaardenbladroller en met z’n vijven klauterden we nog over de basaltblokken opzoek naar Didymocyrtis slaptoniensis. Dit is een zeer zeldzame Korstmosparasiet die te vinden is op Groot dooiermos.

 

Het zal rond 18.30 zijn geweest dat we met z’n allen het net opruimden, alle spullen verzamelden en de succesvolle middag met elkaar doornamen. Donny en ik liepen nog een laatste keer langs het strand met het idee om Bolronde Helmkever te vinden. Vorige week nog zagen we deze soort voor het eerst bij Bergen aan Zee. En nu lukt het om ook deze hier langs het strand in Zeeland te vinden. Zeer voldaan bezochten we de lokale snackbar in Borssele. Op een doordeweekse maandag hebben we hier de dagomzet een kleine push gegeven. Bij binnenkomst vroegen we nog wel even of we uberhaupt ter plekke de bestelling konden opeten. De reactie was, dat dat zeker mogelijk was, maar dat ze nog wel even het licht aan moesten doen. Hierna gingen ze ook maar meteen het vet opwarmen J.




Beekprik, Lunds Dartelwants en Goudglanzende Schallebijter

 Beekprik, Lunds Dartselwants en Goudglanzende Schallebijter stond zaterdag 16 maart op het programma.

Voor die eerste soort bezochten we een bos nabij Ugchelen. Hier maakten we een leuke wandeling langs een beekje. Precies daar waar het beekje in een bocht rustig stroomde en er bovendien wat grind lag, daar zwommen enkele Beekprikken. Deze zeldzame soort paait hier en zal daarna het loodje leggen. Op de oevers van het beekje vonden we Paarbladig goudveil en diverse Weerhuisjes. Opmerkelijk was dat het Weerhuisje hoofdzakelijk aan 1 zijde stond. Als je eenmaal door had dat het er was, dan zag je ze ook.

 

Vervolgens reden we naar Steenfabriek Fortmond. Hier namen we rustig de tijd in het zoeken en determineren van (grond) Wantsjes. Dat deden we door bladeren en gras van de grond te rapen en in een paraplu neer te leggen. Vervolgens begon het speuren naar leuke kruipsels. In het gebied konden we de hele zeldzame Lunds Dartelwants vinden, maar ook gelijkende soorten als Bonte Zandrookwants, Sombere Dartelwants en Gewone Rookwants. 


Donny pikte iedere kever en wants die we zagen op met z’n nieuwe zuigapparaat. Dit klinkt heftiger dan het is. Men pakt een slang, 2 kurken en een buis en je hebt eigenlijk wat nodig is. 


De verschillen met gelijkende soorten zijn klein: met loepje en macro-camera gingen we alle details langs. Speciaal voor de Lunds Dartelwants waren we hierheen gekomen en dat werd beloond met een stuk of 50 van deze mooi getekende diertjes. De tijd tikte veel te snel door, juist ook omdat we heerlijk rustig gefocussed waren op het op naam brengen en fotograferen van wat er door onze handen heen ging.





Toch wilden we door en pakten onze spulletjes weer in. De hoofdmissie van vandaag was namelijk de Goudglanzende Schallebijter. En juist voor die soort moesten we nog een goed uur verder rijden richting het oosten. De eerste kilometers volgende we onze route via binnen-door weggetjes richting Almelo. Dat leverde nog een mooie Rode Wouw op. Rond 14.15 kwamen we aan in het gebied De Hooge Lutte, iets ten noordwesten van De Lutte. Ik had ook ten zuiden van Denekamp kunnen schrijven, want dat maakt qua afstand eigenlijk niets uit J.

 

In dit gemengde Eiken- en Beukenbos gingen we opzoek naar de (werkelijk) prachtige Goudglanzende Schallebijter. Deze kever is zo’n 5 centimeter groot en heeft een prachtige kleurencombinatie van goud, groen, bloedrood en zwart. Het klinkt als een cliché, maar je moet het echt gezien hebben. En ons lukte dat! 



We wisten 14 exemplaren te vinden. De uren vlogen voorbij, terwijl we op een klein oppervlakte onze ogen uitkeken naar alle kruipertjes die door onze handen heen gingen. We slopen door het bos, kropen over de grond en zaten soms geconcentreerd op een boomstam te bladeren in een boek om een determinatie rond te krijgen. Kleinere loopkevers vonden we niet. Het waren de grotere jongens als Kettingschallebijter, Geel zwarte ribbelboktor en bijvoorbeeld Lederslakkenloopkever. De zon ging alweer veel te snel onder, wat ervoor zorgde dat we in de auto stapten en richting het westen reden.




maandag 26 februari 2024

Papilleus glimschoteltje en Lipvingermos

Twee weekenden geleden had ik in het gebied Bentwoud onder andere Papilleus Schildmos gezien. Nu kwam ik erachter dat ook nog Papilleus glimschoteltje bestaat. Dus er bleef nog maar 1 ding over: die korstmos zien J

Zo stond ik zondagochtend bij 3 betonnen bankjes  in het gebied “Soest – de Bergjes”. Het was nog een aardige speurtocht om eerst het juiste bankje te kiezen en daarna het juiste steentje op het betonnen bankje te vinden. Maar al met al lukte het en kan ik officieel bevestigen ook Papilleus glimschoteltje aan het assortiment Korstmossen toegevoegd te hebben.


 



Hierna reed ik naar Wageningen. Hier ging ik opzoek naar Lipvingermos. Ook dat was een leuke puzzel. Het kiezen van de juiste boom verliep eenvoudig. Maar daarna ging het om detailwerk. Door foto’s met elkaar te vergelijken kwam ik uiteindelijk bij de juiste centimeter van de boom terecht en was het Lipvingermos niet meer te missen. In het nabijgelegen Arboretum hoopt ik Jeneverbesrandwants te vinden. Dat lukte helaas niet. Wel zag ik enkele Bonte Denneschildwantsen. Vorig jaar was ik voor het eerst in deze bomentuin. Het blijft het bezoeken zeker waard.






De Brand

De Brand is een natuurgebied dat deel uitmaakt van de Loonse en Drunense Duinen. Het gebied bestaat uit vochtige graslanden en hakhoutbos, dat doorsneden wordt met het riviertje de Zandleij.

In de vroege ochtend parkeerden we de auto bij horecagelegenheid de Rustende Jager. Vanaf hier liepen we het gebied in, om zo’n 5 kilometer later bij onze bestemming uit te komen. Dit was een veld met omgevallen populieren, waar we opzoek gingen naar Neomida Haemorrhoidalis: een uiterst zeldzaam kevertje. We hadden verwacht dat deze in tonderzwammen zaten, maar Donny vond ze onder schors van populieren. Het waren exemplaren “uit het boekje” met horentjes en prachtig rood gekleurd.



 

Terwijl we lekker schors aan het pulliken waren, vond ik een prachtige imago Vermiljoenkever. Als je Neomida Haemorrhoidalis al prachtig rood gekleurd noemt, dan is een Vermiljoenkever eigenlijk helemaal niet te beschrijven. Dat uberhaupt Vermiljoen een (rode) kleur is, was nieuw voor mij. Kortom: een nieuwe kever en een nieuwe kleur. Op het veldje waar we zochten merkten we ook nog een kleine watersalamander op en enkele Kettingschallebijters: een enorme kever met een koper-groene kleur.



 

Onze missie zat er hier wel op en was meer dan geslaagd. We liepen nog een klein stukje verder om bij een bosmeertje te zoeken naar Gevleugeld Sterrenkroos: ja ja…we zijn van alle markten thuis. Het spul was niet rijkelijk aanwezig, maar we konden het gevonden krijgen. Wat hielp was, dat er überhaupt weinig waterplanten aanwezig waren: dus al het groen was behoorlijk goed op naam te brengen.

 

De heen-route leidde ons midden door het gebied heen. Het was een mooie tocht, maar kende wat uitdagingen. Het pad was modderig en soms liep er heel diep water. Een enkele keer nam ik Donny op de rug, zodat hij droge teentjes kon houden. Voor de terugweg kozen we een route dat eigenlijk buiten de Brand om liep. We volgende het riviertje dat landbouwgrond en het natuurgebied scheidde. Eenmaal bij de auto namen we een flinke hap appeltaart, dronken een goede teug water en vervolgden hierna weer onze (wandel)tocht. We hadden namelijk nog 1 zeldzaamheid te gaan: Toltrilzwam. Dit kleine zeldzame trilzwammetje is hoofdzakelijk te vinden op boswilg, langs riviertjes. Zo kort als de beschrijving is…het klopte wel J. We vonden op enkele wilgen (die langs een stroompje stonden) Toltrilzwammen.