donderdag 28 maart 2024

Op pad in Flevoland


Zondag stonden we met zonsopkomst op telpost Kamperhoek. We startten de dag met een telling tot 10.00 uur in de ochtend. Hierna reden we via de Ketelmeerdijk en Vossemeerdijk  naar de Drontermeerdijk. Waar je dan uit komt is nog niet helemaal helder. Dronten is het in ieder geval niet.

Langs de dijken zagen we leuke aantallen Brilduikers en Grote Zaagbekken. Aan de binnenzijde kwamen we gedurende de hele rit 6 Blauwe Kiekendieven tegen. Je ziet er wel eens minder op een dag 😃.

Ter hoogte van het Reevediep vonden we een Kuifduiker in al heel vergevorderd zomerkleed. Het beeste zwom op aanzienlijke afstand, aan de Overijsselse zijde. Voor deze provincie een zeldzame soort en voor m'n provincielijst zeker nieuw.

We reden lekker rustig door en in de buurt van Elburg kwamen we de eerste Zwaluwen van dit voorjaar tegen. Het ging om een gemengd groepje van Boeren- en Overzwaluwen. Ze hadden een vast fourageerpatoontje rondom een kleine jachthaven. 

Een dijk verder, de Harderdijk leverde een Zeearend op. Ik wist dat hier een nest zat. Toen we er zicht op hadden leek het niet bezet. Een mooie adulte Zeearend zat echter een meter of tweehonderd verder op in een hoge Populier. 

We maakten een wandeling door het bos, van "de Kapiteinshut": de locatie waar langgeleden de eerste Kokardezaagbek zat. Hier vonden we van allerlei leuke dingen: Buine Kikker, Meeldauwlieveheerstbeestje, Kettingschallebijter, Behaarde kruiper, Gevlekte Wilgenhaantje, Gewone Kielwants, Echt Judasoor. Het duurde wel even voordat we de hut hadden bereikt. Een goede 2 uur uur later kwamen we weer bij de auto aan en reden naar het Harderbroek. Hier wandelden we naar de hut die uitzicht geeft over het water. 



Via Zeewolde en een bezoekje aan de kruising Chileense Flamingo x Europese Flamingo reden we naar Almere om hier een goede (bunker) maaltijd in een wereld(s) restaurant te nemen.


dinsdag 26 maart 2024

Limburg van Noord naar Zuid

Vrijdagavond bereidde ik wat voor, om er zaterdag een leuke dag van te maken. Donny had als gedachte meegegeven om zaterdagavond in de bossen bij Vijlen met de nieuwe warmtebeeldcamera opzoek te gaan naar Hazelmuis en Eikelmuis. En onderweg konden we misschien ergens opzoek gaan naar Kiezelzwemwants. Met die twee “kerngebieden” ging ik aan de slag. Zo ontstond er een route die zou beginnen bij het treinstation van Mook en (dus) zou eindigen bij Vijlen.

Bij het uitstappen van de auto op het (noem het schattige) parkeerterreintje van station Mook werden we meteen toegezonden door een Fitis. Dit was de eerste van het jaar en fenologisch gezien voor mij de vroegste ooit. Dit fenologische recordje verbrak ik met 1 dag. In 2014 had ik een Fitis namelijk op 24 maart gehoord. In het ruige terreintje bij station Mook gingen we opzoek naar Zwartvlekrookwants en Duinrietsapwants. We verzamelden gras en blad, gooiden dat in een paraplu en gingen vervolgens kijken wat voor beestjes we vonden. Dit was van alles, behalve wat we hoopten.

Op een gegeven moment zat er wat bloed op de paraplu en bleek ik een lullig klein schaafwondje op de bovenzijde van m’n hand te hebben. Niets hielp om het bloeden te stoppen…en dat deed het rijkelijk. Ik drukte erop, hield mn hand omhoog, liet het bloeden in de hoop dat het zou opdrogen. Zo was ik een goede 1,5uur aan het stuntelen. Donny ging ondertussen onverminderd door met zoeken en determineren. Het tafereeltje zag er gezellig uit. We zaten op (trektel)krukjes, naast de paraplu, omgeven door potjes, boeken, loepjes en camera’s. En ondertussen zat ik er bij, met m’n bloedende schaafwondje. Via google had ik opgezocht wat manieren waren om het bloeden te stoppen. Bovendien kon ik mij herinneren dat er een soort spulletje is om een bloedend wondje af te dekken. Met dit in gedachten pakten we alle spulletjes in en reden naar Malden, om in een winkelcentrum bij het Kruidvat een dergelijk spul te kopen. Je gelooft het of niet, maar terwijl we ernaar toe reden, stopte het bloeden. Nu we A hadden gezegd, wilden we ook B ervaren. Bij het Kruidvat kocht ik dus een “wondspray”. Eenmaal terug bij de auto spoot ik dit op het wondje en er ontstond inderdaad een afdekkend laagje.

We vervolgende onze tocht naar het zuiden en parkeerden de auto in Vlodrop bij de Roer. Hier gingen we opzoek naar Kiezelzwemwants. Deze beestjes zouden op stenen die in het water liggen moeten zitten of op kiezelstukjes. De Roer stroomde echter hard en het water stond hoog. Kiezeltjes zagen we niet en ook stenen waren niet zichtbaar. Een beetje roeren met een visnet door rivier de Roer was niet succesvol. Gedonder door bliksem (de volgorde klopt niet, maar het staat wel leuk), maakte dat ik naar de lucht keek. Precies op dat moment kwam er een groepje van 7 Kraanvogels langs, onderweg naar het noorden.

Donny zag op googlemaps een andere potentiële plek, langs de Roer…een kilometer verderop. Daar liepen we heen. We struinden door wat akkers en kwamen bij het riviertje uit. Ook hier waren geen stenen of kiezels. Wel was er een Populieren bos, met diverse omgevallen bomen. Dat nodigde uit om schors om te draaien. Dit leverde (alweer) de tweede imago Vermiljoenkever op. Voor ons nieuw voor provincie Limburg, na de eerder waarneming in het Brabantse “De Brand”. Zo waren we lekker wat aan het rommelen in de omgeving. 


Terwijl we terug liepen ving ik met m’n hand een vliegachtig beestje uit de lucht. Verrassend genoeg bleek dit een zeer zeldzame Rivierfilterschietmot te zijn. Bij een bruggetje gingen we wat foto’s maken. Ik liep nog even langs het riviertje om te kijken of er nog meer van waren. Uiteindelijk kwamen we op een aantal van 3 exemplaar uit. Verrassend genoeg vloog er ook nog een Zwarte Wouw over.



We vervolgende onze tocht in de richting van Vijlen. Daar wilden we immers in het donker opzoek gaan naar Eikel- en Hazelmuis. Omdat tot nu toe Kielzwemwants niet gelukt was, maakten we nog een stop bij Meerssen. Hier stroomt de Geul en had ik nog een paar locaties “ingeprikt”. Net als bij de Roer stroomde het water sterk, stond het hoog en waren er geen stenen of kiezels te zien. We wandelden hier nog wat rond en visten enkele bloedzuigers uit het water. Nu de zon onderging reden we naar Vijlen. Terwijl we in de auto wachtten tot een regenbui voorbij was, gingen we met het boek erbij enkele kevers determineren. Toen het opklaarde begonnen we onze zoektocht naar de muizen. Dit was echter van korte duur. 

De batterij van Donny’s nieuwe warmtebeeldcamera liet het afweten. Niet door een slechte batterij, maar doordat deze gewoon weg te weinig energie had. Het gevoel van balen werd snel omgezet in actie. Ondanks dat het 20.15 was en we in het verre zuiden waren, hadden we de hoop dat het lokale tankstation nog open was en powerbank-kabels verkocht. De hoop maakte alleen al snel plaats voor realiteit: het tankstation was dicht. Niets hield ons tegen. We reden naar Heerlen om bij een AH XL te gaan kijken. We kwamen uiteindelijk uit een voetbalstadion. In de buitenschil van het stadion was de AH gevestigd. Er was zelfs een wedstrijd aan de gang en terwijl we in de auto zaten hoorden we het publiek juichen en joelen. We snelden de AH in. Dit was al het zoveelste winkelcentrum dat wij deze dag bezochtten. Normaal gesproken blijven we hier ver weg van, tijdens het buitenspelen. We maakten geen vreugde sprongetje, maar zo was het gevoel wel; ze verkochten het juiste kabeltje. Eenmaal in de auto bleek echter dat de spanning die de auto gaf, niet voldoende was om de warmtebeeldcamera op te laden: er gebeurde gewoon niets. Het was niet dat de moed in de schoenen zonk, maar het voelde wel als een telleurstelling. Volgens mij was het onze 4e poging naar de muizen, met nog steeds een score van nul komma nul.

En ach…wat hebben we veel leuks gezien vandaag: toch wat nieuwe wantsjes, Vermiloenkever, een zeer zeldzame mot, Kraanvogels, Zwarte Wouw, zingende Fitis en Zwartkop.





Praalridderwants en Bunkerkorst

Wantsen zijn leuk! Ik kan moeilijk uitleggen waarom. Ze hebben gewoon iets. Misschien is het de vorm: soms hoekig, dan weer wat ronder. De kleuren kunnen uiteenlopend zijn: van grauw en grijs tot bont en divers.

Een melding op waarneming.nl van een Praalridderwants bij de Sint Pietersberg was toch wel uniek. Voor Nederland is het de 4e aanvaarde vondst. Zonder naar Maastricht te gaan lukte het mij om de Praalridderwants te zien. Ik had hiervoor afgesproken om 20.50 op Centraal Station Utrecht.



Voor de vroege avond had ik bedacht om rondom Utrecht zeldzame mossen te gaan bekijken. Zo kwam ik uit langs de A2 vlakbij Culemborg. Hier staat “De doorgezaagde Bunker”. Dit is (kennelijk) bunker 599, wat dient als openbare attractie voor bezoekers van de Diefdijklinie. Deze bunker was een groepsschuilplaats, gebouwd in 1940. (Tot zover wikipedia).

 

Nu komt het leuke…op deze bunker groeit Bunkerkorst. Een uiterst zeldzame korstmos. Met behulp van wat foto’s en m’n loepje kon ik de plek waar de Bunkerkorst groeit, vinden. I




Ik maakte wat leuke plaatjes en liep terug naar de auto. Hier stond nog een bunker. Op dit bouwwerk groeit Gerimpeld Kronkelbladmos. Op de grauwe bunker, steekt de fijne voorjaars-groene kleur van deze zeldzame mos, mooi af. Ook hiervan maakte ik wat foto’s en vormde ter plekke een collage. 




Zo was ik al met al een goede 1,5 uur lekker aan het rommelen met mossen en korstmossen. In de schemer liep ik nog even terug naar De doorgezaagde Bunker om Rode kalksteenkost vast te leggen.



Inmiddels begon het donker te worden en reed naar Culemborg om wat te gaan eten. Hierna werd het wel tijd om richting Utrecht te gaan. Het laatste stuk naar het station, liep ik. Zoals het spoorboekje aangaf arriveerde de trein vanuit Limburg om 20.51. In de stationshal had ik afgesproken om de Praalridderwants te bekijken. Zo gebeurde het, dat ik op de grond van Utrecht Centraal een uiterst zeldzame wants aan het fotograferen was, terwijl ondertussen 10-tallen reizigers passeerden. Een wonderlijke situatie kan je het toch wel noemen. Na een minuut of 10 stond alles wel op de foto en ging ik weer richting Amsterdam.

dinsdag 19 maart 2024

Vissen in Borssele

Nog zo’n leuk avontuur hadden we op maandag 18 maart. Met Sam en Donny was het plan ontstaan om bij Borssele te gaan vissen, met een schepnet. Helaas had Sam toch die maandag te werken. Daardoor haalde ik de avond ervoor de visnetten bij Sam thuis op. 

Maandag ochtend vertrokken we in alle vroegte richting Zeeland. Het beste moment van de dag om het net in het water te steken is rond laag water, in dit geval om 14.30. In de ochtend begonnen we daarom met trektellen. Donny had door zeeeeer strategisch op de kaart te kijken Markiezaat als telplek uitgekozen. 1 telescoop stelden we op langs de Hoogerwaardpolder en Reimerswaalweg. 

De andere telescoop (die van Donny) was tijdelijk weg. Het verhaal hierachter was, dat hij die donderdagavond vergat mee te nemen, vanaf de locatie waar hij vogels aan het kijken was. Wonder boven wonder + de wonderen zijn de wereld nog niet uit, kreeg Donny via Niels zaterdag bericht dat zijn telescoop was teruggevonden. Wandelaars hadden ‘m opgemerkt, meegenomen en via een app groep “gevonden voorwerpen Ijsselstein”, was ie weer boven water gekomen (zonder onder water gelegen te hebben).

 Dus…vandaag stonden we vogels te tellen met 1 telescoop en 2 paar hele goede ogen, versterkt met verrekijkers. Het plekje waar we post hadden genomen, was verrassend leuk. Hoogte puntjes waren 998 (eigenlijk 1003) Spreeuw, 32 Witte Kwikstaart, 3 Keep, 76 Sijs en Smelleken. Na 2 uur tellen reden we om 09.30, rustig verder. In het dorpje Ovezande (de R echt niet vergeten) draaiden we schors om van Platanen. Kevertjes vonden we niet, maar wel het mooie aantal van 57, van de (nu nog) zeldzame Bruine Aardkruiper. 


Bij de inlaag van Ellewoutsdijk probeerden we nog wat zeldzaams te vinden. Behoorlijke zeemist zorgde er echter voor dat het zicht te slecht was. Langs de zeedijk, vlakbij Borssele, vermaakten we ons nog even bij een bunker, met wat (zand)bijen en Steenuilenkasten. Uiteindelijk kwamen we om 12.15 aan op de plek waar we het net gingen plaatsen.

 

We gingen juist op (een) maandag naar Borssele, omdat we hoopten in alle rust en een eigen plek met het visnet aan de slag te kunnen. Toen we aan kwamen lopen, zagen we op afstand al 3 vissers staan. Een klein gevoel van “balen” ontstond... “daar ging onze plek”. Eenmaal dichterbij zagen we dat het om “serieus werk” ging en kwam er een glimlach op ons gezicht: “dit kon nog wel eens leuk worden”. We werden hartelijk begroet en werden meteen even bijgesproken. Ondanks dat het gewoon “hobbyen” was, leek de locatie waar we stonden wel een echte onderzoeksplek. Boeken, camera’s, netten, emmers, bakken, doppen en rugzakken lagen verspreid over de grond. Met 5 man sterk gingen we gezellig en serieus aan de slag.

 

Het patroon was dat het net in het waterstond en gevuld werd, terwijl wij om een witte bak stond waar de inhoud van het vorige (schep)net door ons bestudeerd werd. Zolang wij met z’n vijven de inhoud van die bak aan het bestuderen / determineren waren, stond het visnet in het water. Dat kon 5 minuten zijn, 10 minuten duren, maar soms ook echt wel (iets) langer. Soms was de inhoud van de bak heel interessant en duurde het even voordat we alles gezien hadden. Soms zat er meer plastic in de bak dan levend spul, gooiden we alles weg en keerden het visnet alweer (snel) om.

 

We hadden een fantastische middag: het was gezellig, interessant en leverde veel leuks op. We wisten (ongekend) zelfs 2 Kortsnuitzeepaardjes uit het water te halen, vonden Zeebrazeespinnen, determineerden Macho Spookkreeftjes en Bruin Gevlekte Spookkreeftjes. 


  


De (meerdere) Kleine en Grote Zeenaalden gaven keer op keer een gevoel van verrassing. Naast al deze mooie momenten was er ook wel het besef dat we geconfronteerd werden met de schade die industrie aanricht. In de bak die we bestudeerden en dus ook in het net dreven keer op keer beschadigde vissen, krabben zonder pote en halve garnalen. Eigenlijk was er meer beschadigd of dood, dan springlevend en vitaal.



 

Als afwisseling zochten we tussen al het aanspoelsel naar kevertjes en ander leuks. Hiervan hebben we een vermoeden van wat het is, maar moet het allemaal nog (officieel) op naam gebracht worden. Het zou zo maar kunnen zijn, dat we Strandpriemkever in een potje hebben zitten J. Donny kwam nog aanzetten met Kaardenbladroller en met z’n vijven klauterden we nog over de basaltblokken opzoek naar Didymocyrtis slaptoniensis. Dit is een zeer zeldzame Korstmosparasiet die te vinden is op Groot dooiermos.

 

Het zal rond 18.30 zijn geweest dat we met z’n allen het net opruimden, alle spullen verzamelden en de succesvolle middag met elkaar doornamen. Donny en ik liepen nog een laatste keer langs het strand met het idee om Bolronde Helmkever te vinden. Vorige week nog zagen we deze soort voor het eerst bij Bergen aan Zee. En nu lukt het om ook deze hier langs het strand in Zeeland te vinden. Zeer voldaan bezochten we de lokale snackbar in Borssele. Op een doordeweekse maandag hebben we hier de dagomzet een kleine push gegeven. Bij binnenkomst vroegen we nog wel even of we uberhaupt ter plekke de bestelling konden opeten. De reactie was, dat dat zeker mogelijk was, maar dat ze nog wel even het licht aan moesten doen. Hierna gingen ze ook maar meteen het vet opwarmen J.




Beekprik, Lunds Dartelwants en Goudglanzende Schallebijter

 Beekprik, Lunds Dartselwants en Goudglanzende Schallebijter stond zaterdag 16 maart op het programma.

Voor die eerste soort bezochten we een bos nabij Ugchelen. Hier maakten we een leuke wandeling langs een beekje. Precies daar waar het beekje in een bocht rustig stroomde en er bovendien wat grind lag, daar zwommen enkele Beekprikken. Deze zeldzame soort paait hier en zal daarna het loodje leggen. Op de oevers van het beekje vonden we Paarbladig goudveil en diverse Weerhuisjes. Opmerkelijk was dat het Weerhuisje hoofdzakelijk aan 1 zijde stond. Als je eenmaal door had dat het er was, dan zag je ze ook.

 

Vervolgens reden we naar Steenfabriek Fortmond. Hier namen we rustig de tijd in het zoeken en determineren van (grond) Wantsjes. Dat deden we door bladeren en gras van de grond te rapen en in een paraplu neer te leggen. Vervolgens begon het speuren naar leuke kruipsels. In het gebied konden we de hele zeldzame Lunds Dartelwants vinden, maar ook gelijkende soorten als Bonte Zandrookwants, Sombere Dartelwants en Gewone Rookwants. 


Donny pikte iedere kever en wants die we zagen op met z’n nieuwe zuigapparaat. Dit klinkt heftiger dan het is. Men pakt een slang, 2 kurken en een buis en je hebt eigenlijk wat nodig is. 


De verschillen met gelijkende soorten zijn klein: met loepje en macro-camera gingen we alle details langs. Speciaal voor de Lunds Dartelwants waren we hierheen gekomen en dat werd beloond met een stuk of 50 van deze mooi getekende diertjes. De tijd tikte veel te snel door, juist ook omdat we heerlijk rustig gefocussed waren op het op naam brengen en fotograferen van wat er door onze handen heen ging.





Toch wilden we door en pakten onze spulletjes weer in. De hoofdmissie van vandaag was namelijk de Goudglanzende Schallebijter. En juist voor die soort moesten we nog een goed uur verder rijden richting het oosten. De eerste kilometers volgende we onze route via binnen-door weggetjes richting Almelo. Dat leverde nog een mooie Rode Wouw op. Rond 14.15 kwamen we aan in het gebied De Hooge Lutte, iets ten noordwesten van De Lutte. Ik had ook ten zuiden van Denekamp kunnen schrijven, want dat maakt qua afstand eigenlijk niets uit J.

 

In dit gemengde Eiken- en Beukenbos gingen we opzoek naar de (werkelijk) prachtige Goudglanzende Schallebijter. Deze kever is zo’n 5 centimeter groot en heeft een prachtige kleurencombinatie van goud, groen, bloedrood en zwart. Het klinkt als een cliché, maar je moet het echt gezien hebben. En ons lukte dat! 



We wisten 14 exemplaren te vinden. De uren vlogen voorbij, terwijl we op een klein oppervlakte onze ogen uitkeken naar alle kruipertjes die door onze handen heen gingen. We slopen door het bos, kropen over de grond en zaten soms geconcentreerd op een boomstam te bladeren in een boek om een determinatie rond te krijgen. Kleinere loopkevers vonden we niet. Het waren de grotere jongens als Kettingschallebijter, Geel zwarte ribbelboktor en bijvoorbeeld Lederslakkenloopkever. De zon ging alweer veel te snel onder, wat ervoor zorgde dat we in de auto stapten en richting het westen reden.